Conflictcoaching: aanspreken op gedrag
Conflictcoaching: Aanspreken op gedrag
Een van de bekendste leervragen bij conflictcoaching gaat over elkaar aanspreken. Dat vinden veel mensen moeilijk, daarom doen ze het niet. Maar ze hebben niet door dat de ander het echt wel doorheeft als er iets aan de hand is, maar niet gezegd wordt. Die ander voelt de ongemakkelijkheid in het gedrag van de ander(en).
Bijvoorbeeld: een nieuwe medewerker met een duidelijk aanwezige nare lichaamsgeur, merkt wel dat zijn collega’s hem mijden, maar begrijpt niet waarom. Als niemand hem vertelt dat hij een splash deo kan helpen, gaat hij denken dat het gewoon is in dit team om elkaar op afstand te houden. Hij zal daarom ook afstand nemen. Daardoor durven anderen hem nog minder aan te spreken en zo komt er nooit een collegiale relatie tot stand.
In vergaderingen gebeurt het ook zo vaak: twee collega’s zijn stevig in discussie. Ze kijken alleen of ze kunnen scoren en vergeten te luisteren. Dus voelen ze zich beiden niet gehoord en gaan hun argumenten nog feller verdedigen. Op enig moment zal een van beiden zich zo onbegrepen voelen, dat hij overgaat tot een aanval op de persoon: ‘Jij snapt er ook niets van, dat krijg je ook met die juristen.’ De ander voelt zich direct uitgenodigd om mee te doen: ‘Ja, van zo’n HBO-er kun je wel verwachten dat hij niet abstract kan denken.’
De aanvankelijke uitwisseling van kennis en ervaring wordt een debat over wie gelijk heeft. Dat is niet erg bevorderlijk voor de samenwerking.
Hoe benoem je gedrag?
Er zijn allerlei regels over goed feedback geven, even googlen en je vindt talloze blogs en artikelen. Bijvoorbeeld op www.leren.nl en op feedbackgeven.nl. Bij conflictcoaching hoor ik zo vaak dat mensen het ingewikkeld vinden om gedrag te benoemen. Want als iemand stinkt, dan is dat toch geen gedrag? Het is het gevolg van gedrag, bijvoorbeeld: het gebruik van deodorant of de douche overslaan, te zwaar parfum of te heftige aftershave gebruiken, intensief sporten enzo.
Als je gedrag goed wilt benoemen, hou je dan aan de volgende regels:
- gedrag is zintuiglijk waarneembaar: je kunt het zien, horen, voelen (in de zin van tastbaar zijn) en soms zelfs ruiken of proeven. Ik zie iemand opstaan uit een stoel. Ik hoor dat hij naar de deur loopt. Ik voel zijn jasje over mijn arm strijken als hij langs loopt.
- gedrag is gebonden aan een situatie: tijdens het sporten zweet je, als je een filmpje kijkt in je luie stoel, zweet je (meestal) niet.
- gedrag is meetbaar: je kunt tellen hoe vaak iemand per week sport en de douche overslaat.
- vermijdt de woorden ‘niet’ en ‘geen’: in plaats van ‘hij gebruikt geen deodorant’ gaat het over ‘het gebruik van deodorant overslaan’ of ‘intensief sporten en de douche overslaan’.
- gedrag is altijd actief. Zitten is geen gedrag, gaan zitten wel. In Amerika zeggen ze dan: als een lijk het kan, is het geen gedrag.
Oefen jezelf de komende weken eens door naar anderen te kijken en hun gedrag te beschrijven aan de hand van de tips hiervoor. Hoe meer je oefent, hoe gemakkelijker het gaat!